VoetbalJournaal Lek & IJssel, april 2019

25 Als winnen het doel is WWW.MOREFOOTBALLS.COM Cees Kraijenbrink laat graag zijn handen wapperen op de club Janus v/d Heuvel heeft dikke huid langs de lijn “Op 1 september moet het spulletje achter de rug zijn”, zegt Cees Kraijenbrink als hij voor de bouwtekening staat van de te renoveren kleedkamers bij Stolwijk. Naast hem op de tafel ligt een groot vel waar de planning van alle werkzaamheden op staat. Het gaat om wel zestig punten. Er zijn mensen die bij het zien van die lijst in de stress schieten van pa- niek, Kraijenbrink niet. “We doen dit niet voor het eerst, hé. Sommigen hebben nog geholpen bij de bouw van de kantine, ik weet niet hoeveel jaar geleden.” Twee jaar geleden bouwde Stol- wijk een stuk aan. Daarmee kreeg de club de beschikking over drie kleedkamers. “Nu pakken we het oude deel van de kleedkamers aan. Er komt een aparte toilet- groep. Als het klaar is, kunnen we weer jaren vooruit.” Er wordt sowieso flink getimmerd in Stolwijk, want de hoofdstraat, de Populierenlaan, ligt op de schop. “Het is goed dat ze wat gaan doen met die entree, zeker als we straks met Stolwijk 1 in de tweede klasse spelen”, ‘dolt’ de 66-jarige Stolwij- 224569.pdf 1 8-2-2019 16:09:27 Nijverheidsweg 23 | 2821 AT Stolwijk 0182-34 14 94 | www.verwaaltransport.nl 0226721.pdf 1 5-4-2019 10:52:00 gecommuniceerd wat er moet ge- beuren. Iedereen weet ook dat als hij zijn handen laat wapperen, dat gunstig is voor de club.” “Er is een aannemer, die iedere morgen even komt kijken, maar we doen zo veel mogelijk zelf. Het voordeel van een dorp is dat ieder- een elkaar kent. Op 1 april zijn we begonnen met het sloopwerk. Als je een hakhamer moet huren ben je een aardig bedrag kwijt, hier krijg je die gewoon te leen.” Ook als er niet gebouwd wordt, ligt er volgens Kraijenbrink genoeg werk voor de ‘werkploeg’. “Zelfs in het stille sei- zoen zijnwe hier soms drie dagen in de week. Dan knappen we de kleed- kamers op, maken we de reclame- borden schoon en verrichten het reguliere onderhoud aan de velden. We zijn nooit klaar.” Op donderdagavond, als de selec- tie heeft getraind, verzamelt de ‘vijfde colonne’ zich in de kantine. “In slap ouwehoeren zijn we goed”, verzekert hij. “Zeker ik, want ik had een leidinggevende functie in de scheepvaart. Ik zeg altijd: ik hebmet kletsen mijn geld verdiend.” Op zondag staat hij langs de lijn bij het eerste elftal. “Bij uitwedstrijden proppen we ons als oudjes in een autootje. We gaan altijd mee. Als iemand op vakantie is, krijgt-ie me- teen na het laatste fluitsignaal een appje hoeveel het geworden is.” Over de huidige competitiestruc- tuur in de derde klasse van het zon- dagvoetbal is hij niet erg enthousi- ast. “Ik ben een zondagman, maar ik kan me heel goed voorstellen dat ze bij de club nu onderzoeken of het verstandiger is om naar de zater- dag over te stappen. De reistijden worden steeds langer. Zonder Tom- tom komen wij in ons autootje niet meer bij de tegenstander.” Een interviewaan- vraag op 1 april zorgt bij Van den Heuvel (72) voor waakzaam- en alertheid. Vooral voorzitter Edo Burger heeft er volgens de voormalig uitvoer- der van bouwbedrijf Van Erk uit Bergambacht een handje van om mensen in de maling te nemen en dan ligt een 1 april-grap altijd op de loer. “Edo is net zijn vader, die pro- beerde ook iedereen in het ootje te nemen.” Van den Heuvel was al grensrech- ter toen de huidig preses zelf in de spits liep in de hoofdmacht. “Ik heb spelers zien komen en zien gaan. Ik loop al met de vlag toen sommi- ge spelers van het huidige eerste niet eens geboren waren.” In 1993 werd hij door de club ge- vraagd om grensrechter te worden. Het was in het begin van de gouden tijd. “We waren net gepromoveerd naar de derde klasse. Mijn eerste wedstrijd was een vriendschappelij- ke wedstrijd tegen DCV uit. Het was een soort proefwedstrijd.” Van den Heuvel slaagde met verve voor zijn ‘examen’ en zag van dichtbij hoe Stolwijk in zijn eerste seizoen promo- veerde naar de tweede klasse. “We hadden een geweldige lichting, met Remko Ankel, Jan de Vrij en Jan Mo- lendijk. Het leefde enorm in het dorp. Naar uitwedstrijden ging vaak een supportersbus mee. Bij een uitwed- strijd tegen Olympia in Gouda stond het rijen dik met onze supporters.” “Jan vandenHeuvel was trainer, later kwamen Hans Hazebroek en Jack Harmsen. Ik weet nog dat we in 1997 vlak voor de start van de competitie een oefenwedstrijd speelden tegen FC Twente. Stampvol was het hier op het sportpark. Dat was een unie- ke tijd. Dat komt niet meer terug.” Hij zegt dat zonder een weemoedig gevoel. “De beleving is anders, maar het maakt het niet minder leuk. Ik doe het graag en voel me als ik tus- sen de jongens in de kleedkamer zit jong.” Hij zou het ‘logisch’ vinden als Stolwijk besluit om naar de za- terdag te gaan. “Natuurlijk, we zijn een zondagclub, maar je moet de zaken wel nuchter blijven bekijken. De toekomst op zondag is dat je ver moet gaan reizen en speelt tegen niet-aansprekende tegenstanders.” Stolwijk heeft intussen een werk- commissie ingesteld die alle scena- rio’s, met alle voor- en nadelen, in ker, die sinds drie jaar geniet van zijn pre-pensioen. “Mijn vrouw is tegelij- kertijd gestopt met mij. Niet werken geeft een stuk minder stress.” Niet dat hun dagen en agenda’s ‘leeg’ zijn. “Mijn vrouw doet veel vrijwilligerswerk bij Gemiva en Oud-Stolwijk en past op onze twee kleinkinderen, ik loop veel bij de club. Zeker nu, nu we onze handen vol hebben aan de verbouwing.” Als er een club een voorbeeld is van zelfwerkzaamheid is het Stol- wijk wel. “Op zaterdag lijkt het hier net een bouwplaats. Dan lopen er vijftien tot twintig mensen te hel- pen. Jong én oud. Spelers van het eerste en de JO19 die metselaar of tegelzetter zijn, en in hun vrije tijd komen helpen.” “Op die manier kan de club de kos- ten drukken. De bouwcommissie heeft een plan gemaakt en duidelijk kaart gaat brengen. “Dat doet de club goed.”Dat hij als grensrechter soms het mikpunt is van tegenstan- ders en toeschouwers, dat hoort er volgens hem bij. “Ik heb me zelden ongemakkelijk gevoeld. Hooguit één keer, bij HION in Rotterdam. Daar riepen ze achter me dat ze me na afloop wel wisten te vinden en waar mijn auto stond. Dat was niet fijn. Voor de rest heb ik altijd een dikke huid gehad. Ik doe net alsof ik niks hoor, ik negeer het gewoon.” Hij is zoals alle grensrechters. “Bij twijfel over buitenspel gaat die vlag omhoog.” Jarenlang haalde hij voor Stolwijk oud-papier op. “Dat heb ik der- tig jaar gedaan, in de periode dat je voor een kilo nog achttien cent kreeg. Dat tikte nog aan.” Daarnaast maakt hij deel uit van de gewaardeerde werkploeg. Zijn timmermanshanden komen bij een verbouwing goed van pas. Daar- naast trekt hij de witte lijnen op het tweede natuur- grasveld. “Blijkbaar zijn ze recht, want ik mag het nog steeds doen”, lacht hij. Hij heeft duizenden meters langs de Stolwijkse zijlijn liggen. Janus van den Heuvel is bezig aan zijn 26ste seizoen als grensrechter van Stolwijk 1. “Zolang ze me niet uitlachen, ga ik vrolijk door.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=