VoetbalJournaal Lek en IJssel, oktober 2018

Als winnen het doel is WWW.MOREFOOTBALLS.COM Puur. Voetbal. Tienen of Partijen. 5 DCV zit van binnen bij Cees Boers In zijn studeer- an- nex hobbykamer in zijn appartement in Capelle-’s-Gra- veland zijn allerlei attributen te vinden die verwijzen naar zijn lief- de voor de Krimpense club. Aan de muur hangen (team)foto’s en een sjaal. “Ik hou alle uitslagen nauwgezet bij”, zegt hij. “Vraag maar een wedstrijd van de afgelo- pen drie seizoenen en ik haal het zo uit de computer.” Door zijn lichamelijke handicaps - hij kreeg een hersenbloeding bij zijn geboorte, waardoor hij niet kan lopen en spastisch is – kon hij zelf niet voetballen, maar de liefde voor het spel en DCV kreeg hij met de paplepel ingegoten. Zijn Hij is één van de trouwste, misschien wel de trouwste supporter van DCV van de afgelopen decennia. Cees Boers (71) volgt ondanks zijn lichamelijke beperkingen zijn favoriete club overal. “DCV zit bij mij heel diep.” Hij werd aan het einde van vorig seizoen door DCV gehuldigd voor zijn 900ste wedstrijd als scheidsrechter. Voor Harvy de Bruijn (73) was het bereiken van die mijlpaal echter geen eindstation. “Ik ga niet achter de geraniums zitten.” De fietsenzaak van krimpen aan den IJssel B. van der Velden Tweewielers IJsselstraat 33, 2922 ARKrimpen aan den IJssel, 0180 767 298 0218537.pdf 1 19-9-2018 17:12:07 vader Jan, negen jaar geleden op 84e jarige leeftijd overleden, was één van de beste voetballers die de club van het Waalplantsoen ooit voortbracht. “Mijn vader”, ver- telt hij met twinkeling in zijn ogen, “was linksbinnen. Hij had niet zo’n hard schot, maar was wel snel en behendig. Hij maakte de mooiste doelpunten. Ik heb hem nooit zien spelen in het eerste, wel in het tweede elftal.” Boers vertelt een mooie anekdote over die keer dat hij in zijn eentje naar de club was gereden om zijn vader te zien voetballen. “Ik denk dat ik een jaar of acht, negen was, ouder zeker niet. Ik hoorde thuis die verhalen over voetbal en ben op mijn eigen houtje in mijn wa- gentje naar DCV gereden. Het was voor mijn vader altijd een heel ge- doe ommij mee te nemen. Ik weet nog goed dat hij een corner wilde nemen en mij zag staan. Ik her- inner me nog precies wat hij zei: ‘Cees, weet je moeder dat je hier bent?’” Zijn vader zelf hield zich ook niet altijd aan de regels van thuis. “Zijn vader en moeder waren van de Gereformeerde Kerk. Op zondag werd je geacht in de kerk te zit- ten, voetbal was uit den boze. Op een gegeven moment kwam de bakker bij mijn oma aan de deur. Stomverbaasd was ze toen hij vertelde dat mijn vader zo goed kon voetballen. ‘Dat kan nooit mijn Jan zijn’, zei ze nog. Maar mijn vader ging al jaren stiekem naar DCV en daar zorgden ze ervoor dat zijn kleding werd gewassen.” Halverwege het gesprek tikt Boers op zijn linkerborst. “Hier zit DCV”, zegt hij. “Vroeger heb ik veel gemist, maar dat heb ik inmiddels ruimschoots ingehaald. Ik woon- de op een gegeven moment uit huis in Rotterdam en kon daar- door niet altijd naar de club. Later ging ik met de taxi. Sinds ik hier woon ben ik zo op de club. Met mijn elektrische wagen de Algera- brug over en ik ben er.” Hij is er ook al jaren bij als DCV op vreemde bodem speelt. “Ik heb een eigen autootje, maar heb al- leen geen rijbewijs. Voorzitter Sie- men de Wilde rijdt me altijd.” “In de topjaren van DCV ging er altijd een supportersbus mee naar uitwedstrijden. We deden dan ook altijd een loterij. Ik won nooit wat, tot die ene dag: een stappenteller. Die heb ik maar meteen uit het raam gegooid”, lacht Boers, die bekend staat als een kritische supporter. “Ik ben eerlijk. Bij mij is slecht ook slecht, ik maak er geen mooi verhaaltje van.” Hij heeft een hekel aan ‘van die mooiweer-voetballers’, maar kan lezen en schrijven met huidig trainer Ronald Klinkenberg, die hij ook als speler meemaakte. “Klink is een fijne man, Geert Meijer was dat ook.” Over een andere trainer, Jan Everse, is hij minder lovend. “Een praatjesmaker.” Hij vond de keuze van DCV om over te stappen van de zondag naar de zaterdag begrijpelijk. “In het begin had ik er wel moeite mee, maar tijden veranderen.” Hij genoot van de opmars van de Krimpenaren de afgelopen sei- zoenen. De degradatie dit jaar onderging hij gelaten. “Je zag het aankomen. Je moet eerlijk zijn: de promotie van het seizoen ervoor was min of meer een ongelukje. Over dit seizoen ben ik niet heel erg optimistisch, we moeten zor- gen dat we niet nog een klasse naar beneden duikelen.” Harvy de Bruijn gaat voor de duizend Inmiddels staat de teller op 910 wed- strijden. “Officiële wedstrijden, hé”, wijst de Krimpenaar er fijntjes op dat alle vriendschappelijke duels die hij leidde niet zijn mee- geteld. “Als je alles optelt heb ik misschien wel vijftienhonderd wedstrijden achter mijn naam.” En dan te bedenken dat de wed- strijden die hij floot voor Fortu- na Vlaardingen, de club uit zijn geboorteplaats, niet eens zijn meegenomen in het totaal. In 1973 maakte hij zijn debuut als scheidsrechter voor Fortuna, dat inmiddels met RKWIK is ge- fuseerd tot Victoria’04. “Ik ben gevraagd door de wedstrijdse- cretaris van Fortuna destijds, Herman Peters. De club zocht scheidsrechters voor de jeugd en ik had net besloten om te stoppen met voetballen”, ver- telt De Bruijn. “Tijdens een wedstrijd tegen Neptunus ben ik total-loss ge- schopt. Ik had een buiktrauma, een bloeduitstorting van een vuistgrootte tussen mijn nieren en mijn lever. Van de doktoren kreeg ik te horen dat het beter was te stoppen.” Het fluiten werd al snel een nieuwe passie voor De Bruijn, die na zijn verhuizing naar Krimpen met open armen werd ontvangen door DCV. Op het Waalplantsoen floot hij ‘alles’, van dames tot de jongste jeugd. “Ik heb een periode gehad dat ik wel eens twee wedstrijden per weekend floot. Dan was ik zaterdag scheidsrechter bij de jeugd en zondag bij de senio- ren. Voor mijn werkgever was ik doordeweeks veel op pad en op een gegeven moment ben ik te- ruggegaan naar één dag, maar het kwam regelmatig voor dat ze me op zondag belde als er geen scheidsrechter was. Haal- de ik mijn vuile spullen weer uit de wasmand en ging ik weer.” Twee jaar geleden leek er een vroegtijdig einde aan zijn scheidsrechterscarrière te ko- men. Hij hield aan een ongeluk op de fiets een zware heupblessu- re over. “Door een snotneus van een jaar of veertien die op zijn mobieltje op zoek was naar zo’n Pokémon. Hij lette niet op, reed mij aan, waardoor ik op de rijbaan kwam. De naderende automo- bilist zag het gelukkig gebeuren en minderde op tijd vaart, anders was de schade groter geweest.” De Bruijn was er een half jaar uit, maar werd door zijn orthopeed en fysiotherapeut weer op de been geholpen. Na zijn herstel stond hij snel weer op het veld. “Ik ben niet het type dat achter de geraniums naar buiten gaat zit- ten kijken. Ik hou van bezig zijn. Toen onze drie kleindochters nog op de lagere school zaten, ging ik regelmatig met de fiets naar Ze- venhuizen om ze van school te halen en op te passen. Nu wordt dat niet meer op prijs gesteld. De jongste is veertien inmiddels…” Zijn doel nu is de magische grens van duizend officiële wedstrijden te halen. “Ik fluit jaarlijks zo’n 28,29 wedstrij- den. Dus reken maar uit. Over een seizoen of drie, vier ben ik bij de duizend.” Belangrijker: hij haalt uit het fluiten nog enorm veel plezier. “Ja, er zitten wel eens wedstrijden tussen die niet leuk zijn, maar negen van de tien wedstrijden zijn dat ge- lukkig wel.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=