VoetbalJournaal Barendrecht, maart 2019
7 Als winnen het doel is WWW.MOREFOOTBALLS.COM Bij Hans Verhart blijft tjoek achter slot en grendel Hij diende als keeperstrainer menig amateurclub, maar toen trainer Roland Venekamp vorig jaar lente belde, had Hans Verhart er meteen oren naar om aan de slag te gaan bij Rhoon. “Ik heb Rhoon altijd gezien als goed geleide club. Geen gekkigheid, geen kapsones. Ik heb altijd gemerkt dat als je je openstelt voor anderen dat erg gewaardeerd wordt”, reageert Verhart (63) op de lofuitingen vanuit de club. Het lijstje clubs waar hij trainer was is best in- drukwekkend. “Ik ben ooit begonnen bij Rozen- burg, waar ik met Perry Hoog- stad een supertalent onder mijn hoede had. Bij Rozenburg speelde destijds ook Roland Venekamp. Een geweldig ta- Als keeperstrainer bouwde hij een fraaie staat van dienst op. Hij was actief bij gerenommeer- de amateurclubs. Bij Rhoon heeft hij in totaal acht keepers onder zijn hoede. “Vier senioren en vier jeugdkeepers, uit de A en B. Zo heb ik bij alle clubs ge- werkt. Daarmee zorg je voor een constant opleidingsniveau.” “Een oudere keeper vraagt om een andere benadering dan een jeugdkeeper. Een jeugdkeeper kan je nog sturen, bij een erva- ren keeper gaat het veel meer om onderhouden. Het is hooguit bijschaven. Door met een groep lent. Op het moment dat betaald voetbalclubs interesse hadden, kreeg hij die zware blessure aan beide enkels.” Zelf was hij een groot keeper- stalent in de jaren zeventig. Sparta pikte hem op bij RKWIK in Vlaardingen. “Ik ben gescout door Hans Venneker. Ik ben vier van acht keepers te werken hou je voor jezelf ook diverse uitda- gingen.” Momenteel is Niels Ketting de nummer één onder de lat bij Rhoon. “We zijn met Bas Oster begonnen aan het seizoen, maar hebben na een wedstrijd of ze- ven, acht een switch gemaakt. Na alle plussen en minnen tegenover elkaar te hebben weggestreept, hebben we die keuze gemaakt. Joost van Wassenaar is de vaste keeper van het tweede.” Als hij naar de eredivisie kijkt, valt hem op dat er veel buiten- jaar contractspeler geweest. Ik was één van de drie keepers in de A-selectie. Eén van de an- dere was Pim Doesburg. Sparta speelde in die jaren bij de top3, top4 van de eredivisie. Ze had- den een echte topploeg met Nol Heijerman, Hans Eijkenbroek en Willy Kreuzer, een Oostenrijker die later nog naar Feyenoord werd getransfereerd. Ik speelde in het C-elftal, wat nu Jong Spar- ta is. PimDoesburg was nummer één, mijn pech was dat hij fit en nooit geblesseerd was.” Ondanks dat hij een nieuw con- tract kreeg voorgelegd, koos hij voor het amateurvoetbal. “Na twee seizoenen Fortuna Vlaar- dingen stond FC Utrecht op de stoep. Daar hadden ze een zeke- re Hans van Breukelen als keeper. Ik werkte destijds al en in die tijd was het nog niet zo dat je je finan- cieel onafhankelijk kon spelen. Ik heb dus voor mijn maatschappe- lijke carrière gekozen.” landse keepers actief zijn. “Ik vraag me af hoe dat komt. Zijn onze keepers niet goed of trai- nen we niet goed?” “Ik zie dat er door keeperstrai- ners heel veel klein wordt ge- traind. Daarmee bedoel ik dat er veel aandacht is voor kort werk, meevoetballen ook. Wij kregen vroeger vele voorzetten achter elkaar. Ik zie ook regelmatig al- lerlei hulpmiddelen, zoals een tjoek, die gebruikt worden. Ik richt me op de basis. De baas zijn in het strafschopgebied. Een bal stoppen is nog altijd je eerste taak als keeper.” Cock Stedehouder komt zondagmorgen in model VV Rhoon doet nooit tevergeefs een beroep op hem. Als de club hem nodig heeft, staat Cock Stedehouder (69) in de startblokken. Dus toen de vraag kwam of hij de vlag van assistent-scheidsrechter wilde oppakken bij de hoofdmacht, zei hij ja. Niet wetende dat hij te maken kreeg met een enorm noodweer in de uitwedstrijd tegen Pernis. “Het was alsof ze honderd emmers over mijn hoofd gooide. Ik was zeiknat. En koud dat ik het had.” “Ik heb een tijd- je geleden aan- gegeven dat dit ook meteen mijn laatste jaar wordt”, vervolgt Stedehouder. “Ik ben bijna ze- ventig en vind dat er een jonger iemand moet komen. Ik ben fit, maar je moet aan de lijn toch de nodige meters maken. Ik moet het zondag bezuren na een wedstrijd op zaterdag. Het duurt wel even voordat ik weer in model ben. Als ik dat vertel liggen die jongens van het eer- ste in een deuk.” Hij heeft een haat-liefde ver- houding met de spelers. “Het zijn allemaal keurig, nette jon- gens, maar aan de andere kant moeten ze ook wel eens een schop onder de kont krijgen. Ze zijn soms zo makkelijk. Ik ging als voetballer zelf altijd tot aan het gaatje, dat mis ik vaak. De trainer, Roland Venekamp, is een wereldgozer. De spelers kunnen de trainer maken en breken en ik ben van mening dat er momenten zijn dat ze hem in de steek laten. Dan gaat de bui- tenwacht zich roeren en zeggen dat het aan de trainer ligt. Daar heb ik dan wel moeite mee” Hij levert bewust deze bood- schap af. “Ze weten dat ik maar één doel heb: een beter Rhoon. Daarom kan ik het wel zeggen. Ik mag best een steentje in de vijver gooien.” Als voormalig havenarbeider heeft Stedehouder sowieso het hart op de tong. “Wereldclub”, zegt hij over Rhoon, de vereni- ging waar hij als 35e jarige voet- baller neerstreek en nog speelde in de hoofdmacht. De blauwgele kant op sportpark Omloop is ook bekend terrein. Hij speelde er tien jaar in de hoofdmacht. “Destijds in de derde klasse. Daarna heb ik nog bij Zuiderpark gespeeld. Via Leo Wijntjes ben ik uiteindelijk bij Rhoon terecht- gekomen. Ik fluit bij WCR nog re- gelmatig toernooitjes. Ik kom er graag.” Hij bekleedde bij Rhoon tal van functies. Hij zat in het jeugdbe- stuur, gaf training. Hij was as- sistent van mister Rhoon, huidig Hellevoetsluis-trainer Edwin de Koning. “Vorig seizoen heb ik nog de A1 getraind.” “Ik ben één jaar scheidsrech- terscoördinator geweest, maar daar was ik niet voor geknipt.” Via Rhoon kwam hij in contact met een organisatie die in de zomer kampen organiseert voor kinderen met een be- perking. Bijna dertig jaar lang maakte Stedehouder deel uit van de organisatie. “Dat waren sportkampen. Het was gewel- dig om te doen. Die kinderen waren in en in gelukkig. Ouders kon je even een weekje ont- lasten. Het heeft mij altijd een enorme voldoening gegeven.” “Ik heb nog met mijn kop in het magazine Glans gestaan. Een heel verhaal erbij. Een rauwdouwer uit de Rotter- damse haven die zoiets deed, dat vonden ze bijzonder. Ik niet hoor. Ook bij Rhoon help ik waar nodig is. Dat zit gewoon in mijn aard. Als ik weet dat de leve- rancier komt, rij ik toch even naar de club om de spullen in ontvangst nemen. Met elkaar moeten we het doen.”
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=